De Vishal Festivalhart Boring – curator Grote Zaal met blow ups van Jurriaan Molenaar en Luuk Wilmering

Op vrijdag 20 en zaterdag 21 januari 2023 vormt de Vishal het festivalhart van het gloednieuwe Haarlemse Boring Festival.

Voor vloeibare grenzen tussen binnen en buiten; tussen de Grote Markt en onze Grote Zaal – met vergezichten van Luuk Wilmering (Dutch Mountains) en Jurriaan Molenaar (Siena).

De openingstijden worden opgerekt tot middernacht (en daarna – de etalage, onze Kleine Zaal, is natuurlijk 24/7 te bewonderen).We omarmen alle disciplines in het veld en een meer divers publiek met fantastische muzikale acts waaronder Oorbeek, Lemu, Gita Buhari, Alice, Figi en Total Seclusion. 

En natuurlijk met nog veel meer (gast)kunstenaars, binnen en buiten de Vishal. 

Tijdens Boring tonen we blow ups van werk van Luuk Wilmering en Jurriaan Molenaar (zie afbeelding hierboven) – nieuw uitzichten en onvermoede vergezichten; op een Middeleeuwse stad voorzien van hedendaagse graffiti en op een berglandschap dat minder ver is dan je denkt

De Dutch Mountains van Luuk Wilmering maken deel uit van zijn project The importance of Wandering. Een panoramisch uitzicht biedt talloze keuzes om een (denkbeeldig) reis voort te zetten, maar tegelijkertijd het gevaar om de weg kwijt te raken en jezelf te verliezen De kunstenaar onderzoekt de grens tussen ‘zwerven’ en ‘verdwalen’ en speelt daarbij met fantasie en realiteit. De ‘berglandschappen’ zijn in collagetechniek samengesteld uit foto’s die de kunstenaar maakte van afvalhopen bij vuilverwerkingsbedrijven in de omgeving.

Voor Siena (2020 – origineel uit 1338 door Ambrogio Lorenzetti) bewerkte Jurriaan Molenaar een foto van de Middeleeuwse muurschildering in het Palazzo Pubblico in Siena. Digitaal verwijderde hij de mensen en ‘andere ruis’ uit het beeld. Vervolgens bracht hij op de lege plekken miniaturen aan van tags van hedendaagse wandschilders, de graffiti-schrijvers. Deze digitale versie wordt ter gelegenheid van Boring opgeblazen tot een bijna levensgroot formaat.
Curator grote zaal: Renée Borgonjen

In de Kleine Zaal is 24/7 het werk van CellaVie L*A*B* (Marcella Kuiper en Albert Aarts) te bewonderen, waar licht reflecteert op de binnenkant van tientallen lampjes. Samen vormen ze iets wat zich nog het beste laat omschrijven als een op hol geslagen spiegelbol. De lampjes zijn eerder gebruikt voor exposities in de Vishal en krijgen tijdens Boring een tweede leven. Op de Grote Markt wijzen ze het publiek naar het festivalhart.

Zoals gebruikelijk is de toegang in de Vishal vrij en kun je ook deze dagen zo naar binnen lopen. Tot middernacht. En niet alleen voor de Jopenbar of een festivalbandje. Er zijn muzikale optredens op ons eigen Visfest-podium zoals Oorbeek. Daarnaast kun je optredens bijwonen van onder meer Figi, Gita Buhari, Achterlicht en Total Seclusion.

Verschillende Vishalleden laten hun werk zien op andere locaties in de stad. Zo is Ian Paul de Ruiter te zien in de Philharmonie; Federico Murgia in het Patronaat en Madelief van de Beek op verschillende verassende plekken in de openbare ruimte.
Het werk van de deelnemende Vishalleden in de Kleine Zaal en op andere plekken in de stad is geselecteerd door Maarten Claus, Tonneke Sengers en Renée Borgonjen op basis van een open call.

Luuk Wilmering, de Vishal, Boring Festivalhart

visuals: Viktor Truijen

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor De Vishal Festivalhart Boring – curator Grote Zaal met blow ups van Jurriaan Molenaar en Luuk Wilmering

Curator Through the Bathroom Window, Octopus’s Garden en Vice Versa et cetera

Als artistiek coördinator van De Vishal cureer ik een paar keer per jaar ook eigen exposities:

https://www.devishal.nl/kunst/through-the-bathroom-window/
https://www.devishal.nl/kunst/vishal-op-locatie-vice-versa-in-de-bavo/

Octopus’s Garden

Karin van Dam, Vloedlagen in de Zeereep deel IV

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Curator Through the Bathroom Window, Octopus’s Garden en Vice Versa et cetera

Expositie UIT-ZICHT te zien t/m 25 juni 2021

(afhankelijk van de coronamaatregelen)

Valerie van Leersum, In Seek of Liminality #3 – The sun closes my eyes when I open them I see the face I lost, staal en spiegel, 120 x 40 x 290 cm, 2015/2020

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Expositie UIT-ZICHT te zien t/m 25 juni 2021

MISYMP?

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor MISYMP?

Interview met David Veldhoen over het Melarium

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Interview met David Veldhoen over het Melarium

EN SU TINTA

Binnen en buiten in tijden van corona – bespiegelingen over de stedelijke en de huiselijke ruimte

Onder water, op het schelpzand van het aquarium ligt een amorf object; een glasgeblazen sculptuur. Binnen en buiten vloeien in elkaar over. Traag beweegt er een inktvis in beeld. Met een van zijn armen, tast hij het oppervlak af.[1] Het wonderlijke wezen beweegt zich steeds dieper in een van de gaten van het vat, waarin hij langzaam maar zeker verdwijnt; eerst de arm, dan het lijf, de kop en de overige ledematen, zich volledig voegend in zijn nieuwe omgeving. Het glas vormt een nieuwe huid – hard maar doorzichtig. Dan, opeens, bevrijdt hij zich vliegensvlug uit dit omhulsel en is het hallucinerende spel tussen vorm en contravorm ten einde, evenals het fragment van de film, ‘Haemocyanin’ van Tuomas A. Laitinen.[2] En su tinta, kun je inktvissen bereiden in hun eigen lichaamssappen. Blauwzwart als de diepte van de zee waar ze eigenlijk thuishoren

Het coronavirus drijft iedereen in zijn eigen woning. Ons huis is ons nest. Om ideeën uit te broeden en te manifesteren. Om te mijmeren of in dromen te ontsnappen. Hier kunnen we ons ontplooien. Hier kunnen we in alle rust teruggaan in de tijd. Alle ervaringen die we opgeslagen hebben, kunnen we opnieuw de revue laten passeren. Elk interieur is een afspiegeling van zijn of haar bewoner. Zelf had ik opeens tijd om de symboliek van mijn mentale interieur te verkennen in een inspirerende workshop van Het Nieuwe Instituut onder leiding van Charlie Koolhaas en Madelon Vriesendorp.

RENEE_BORGONJEN_A_ROOM_TO_ROAM_HRInterior Life/Stage, 2020, persoonlijk resultaat van de workshop ‘Mind Game’ van HNI [3]

Wij horen niet alleen thuis in onze woning maar voegen ons als stedelingen evenzeer in de openbare ruimte die, zoals de achttiende eeuwse Italiaanse architect Giambattista Nolli al bewees, een aaneenschakeling is van straten, pleinen en openbare interieurs waarin wij ons begeven om anderen te ontmoeten, om inkopen te doen en ons te bewegen van de ene naar de andere afspraak, van tentoonstelling, concert en film tot lezing en debat. Buiten is alles opeens anders, opgeschort tot nader orde. We mogen ons in Nederland gelukkig prijzen dat wij dankzij een intelligente lock down überhaupt nog de deur uit mogen, zij het met mate, maar we moeten wel afstand houden. Ook op de breedste kades, houd je elkaar constant in het oog en beweeg je met elkaar mee, ter bescherming van jezelf en de ander. Het is de nieuwe choreografie van de afstand, een weids ballet dat wij met elkaar opvoeren.

Raakvlakken
Aanrakingen zijn opgeschort tot nader orde. Handschoenen, mondkapjes, desinfecterende gel en wel twintig seconden je handen wassen. Het went. We zijn veerkrachtige wezens en maken ons de nieuwe situatie al snel eigen. Nemen de trap in plaats van de lift, vermijden het openbaar vervoer en de winkels – zoveel mogelijk. De mensen die we tegenkomen ontwijken we en van degenen die ons nabij zijn, houden we ook afstand. Liefhebben is bij elkaar uit de buurt blijven dezer dagen. Dat is een contradictie. Langzamerhand beginnen we elkaar na de stilste weken wel weer te ontmoeten, in een park of een tuin met de nodige tussenruimte. Maar dat is niet eenvoudig als je elkaar lang niet gezien hebt, als je je kinderen wilt omhelzen en je geliefde vrienden wilt vasthouden. Dichterbij wil je ze. Huid tegen huid, je mist de raakvlakken.

Verlangen en uit-zicht
Mijn balkon heeft een hekwerk met tralies tot borsthoogte, waar ik doorheen kijk als ik zit. In de verte ontwaar ik de Westertoren en het Paleis. Daar waar de zon ondergaat, bevindt zich het epicentrum van de stad. Maar nu weet ik dat er daar ook nauwelijks beweging is. Dat geeft een vreemd gevoel van saamhorigheid. Ondertussen blijft het uitzicht onveranderd; de zon verschijnt en verdwijnt dagelijks nog even mooi in en uit beeld. Met Epicures oefenen we ons in apatheia en proberen we de angst in toom te houden, want opeens realiseren we ons dat het leven per definitie al onzeker is.

Hotel Transvaal was een kunstenaarsinitiatief waarbij je een kamer kon huren en alle voorzieningen die doorgaans in een hotel plaatsvinden in de buurt gebruikte; een bakker voor het ontbijt, een zwembad om de hoek, een wasserij voor je kleding en allerlei restaurants voor de inwendige mens. Het binnenste buiten. Een mooi concept om een hele buurt te activeren in een periode van herstructurering.[4] Tijdens corona voltrekt zich een omgekeerde beweging en wordt alles naar binnen gezogen.

We combineren functies. Van de eettafel kun je ook een pingpongtafel maken en we maken een hoek leeg voor de laptop voor een webinar of een vergadering. Bijna alles blijkt ook online mogelijk, werkgesprekken, workshops, boodschappen doen, yogalessen en virtuele bezoekjes in elkaars interieur. Een soort contact in 2,5 dimensie, het voelt dichterbij dan regulier bellen en beeld-telefoneren omdat je meer merkt van de ruimte rondom. Je kunt ook een scherm delen, foto’s laten zien of samen een film kijken. Even uit beeld verdwijnen om iets te drinken te pakken of juist diep in elkaars keuken kijken – tot in de pannen.

A room of one’s own
Veel mensen gebruiken deze tijd om hun huis op te ruimen, de muren te schilderen; om zich hun interieur opnieuw toe te eigenen. Het thuiswerken zit al in het systeem van schrijvers, denkers, kunstenaars en veel andere zzp’ers en de vrijwillige afzondering in het interieur heeft gevestigde rolmodellen, zoals het atelier of de schrijfkamer, ruimtes waar je je binnenwereld kunt manifesteren. Een plek waar je op jezelf kunt zijn. Voor Marcel Proust was dat een kamer om te mijmeren, liggend op een chaise longue of op zijn bed, zich wentelend in zijn herinneringen voor hij ze op papier zette. Afgezonderd van de buitenwereld en de anderen. De gordijnen dicht.[5] Dylan Thomas had er zicht op de zee; het almaar veranderende water. Hij vergat er de tijd en dronk er meer dan goed voor hem was. En natuurlijk Virginia Woolf voor wie die kamer, a room of one’s own, niet alleen een fysieke ruimte was maar ook een sociale, die onafhankelijkheid en autonomie impliceerde en ook financiële zelfstandigheid met zich meebracht. Zo’n room of one’s own is geen overbodige luxe als je 24/7 met anderen een woning deelt.

Het binnen zijn wordt af en toe onderbroken door een wandeling, een zogeheten frisse neus, waar de ontmoeting met één simpele bloem het rijk van de natuur voor je kan openen. [6] En deze lente lijkt uitbundiger dan ooit. Wie de mogelijkheid heeft, trekt zich terug in zijn datsja, een tuinhuis in de luwte van de stad, liefst met eigen moestuin.

Un Virus dans la Ville
Ik denk ook aan ‘Un virus dans la Ville’, een project van de kunstenaar Absalon, die minimale behuizingen voor zichzelf optrok in het centrum van verschillende grote steden.[7] Zo ongeveer als Henry Thoreau zijn huisje in Walden beschouwde als een vogelkooi te midden van de vogels: “Niet door er een gevangen te hebben gezet maar door mijzelf in hun nabijheid in een kooi te hebben geplaatst”.
De infiltratie van Absalon’s tiny houses in steden overal ter wereld was een fijn virus. Het coronavirus heeft vooral nadelen. Maar omdat bij velen de agenda leger wordt komt er automatisch meer tijd en ruimte voor bespiegelingen en creativiteit; meer vrijheid om dingen op te pakken die te lang zijn blijven liggen, zoals pianospelen, en genieten we ook van de weldadigheid van deze tussentijd, de rust, de druk die wegvalt, de soberheid, de ruimte om je eigen binnenwereld op te meten, zaken die er echt toe doen, en een nieuwe waardering voor de natuur en het buitenleven, waar de seizoenen zich niet tegen laten houden en de actualiteit naar de achtergrond verschuift.
We blijken met steeds minder toe te kunnen. Die soberheid is iets wat we moeten behouden straks, als alles voorbij is. Maar gaat het ooit voorbij en moet het niet sowieso allemaal anders: eerlijker, gelijkwaardiger en met meer respect voor de planeet? Een crisis draagt ook altijd de mogelijkheid voor verbetering in zich. En er is genoeg dat moet worden rechtgezet.

Voorlopig kook ik gaar in mijn eigen sop, mijn eigen inkt; de sappen van de zwarte gal, in een heden dat toch vooral melancholisch stemt. Buiten is er de troost van de schoonheid, de pleinen zijn net zo leeg als op de laat zeventiende-eeuwse stadsgezichten van Gerrit Berckheyde. Een schoonheid die meer ontroert dan ooit in deze (tijdelijke?) afzondering en in het licht van de kwetsbaarheid die in deze periode op scherp wordt gesteld.

Renée Borgonjen

 

[1] Zijn zuignappen hechten zich bijna aan elk oppervlak, behalve aan octopushuid, zodat hij nooit in de knoop raakt, https://www.cell.com/current-biology/fulltext/S0960-9822(14)00462-X

[2] Tuomas A. Laitinen, Haemocyanin, 2019, trailer: http://www.tuomasalaitinen.com/ met dank aan Brigitte van der Sande, die mij indertijd het filmpje stuurde.

[3] ‘Mind Game’, Het Nieuwe Instituut, van Charlie Koolhaas en Madelon Vriesendorp, https://thursdaynight.hetnieuweinstituut.nl/en/activities/weeklong-online-course-charlie-koolhaas-and-madelon-vriesendorp

[4] Jan Konings met RAL2005, http://www.hoteltransvaal.com/templates/info.php?id=8

[5] Dogma on architectural solitude, zie ook artikel in VOLUME, http://archis.org/publications/volume-46-shelter/, De Witte Raaf, https://www.dewitteraaf.be/artikel/detail/nl/4649 en mijn expositie Waar de muze huist, mijn expositie over schrijvers en dichtershuizen, http://www.reneeborgonjen.nl/ (bij tentoonstellingen).

[6] School of Life, on confinement, https://www.theschooloflife.com/thebookoflife/on-confinement/

[7] https://vimeo.com/76409998, Absalon, ‘Un Virus dans La Ville’.

 

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor

Alessandro Mendini è morto. Het eerste artikel dat ik schreef, in 1989 – voor het onvolprezen tijdschrift Decorum – ging over deze Italiaanse meester. Over de diepgang van het oppervlakkige en de fragmentatie van de architectuur. Een eerbetoon.

IMG_6692IMG_6693IMG_6694IMG_6695IMG_6696Decorum 1989/1990, p. 23 – 30.

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Alessandro Mendini è morto. Het eerste artikel dat ik schreef, in 1989 – voor het onvolprezen tijdschrift Decorum – ging over deze Italiaanse meester. Over de diepgang van het oppervlakkige en de fragmentatie van de architectuur. Een eerbetoon.

Project-kompaan

Wil je je werk doornemen met iemand die de samenhang en ontwikkelingen binnen je oeuvre kan helpen duiden en beschrijven of zoek je een projectkompaan?

  • Je kunt mij boeken voor een atelierbezoek, waarna ik mijn bevindingen en het resultaat van onze samenspraak op schrift stel. Die tekst kun je gebruiken voor aanvragen, je website of als inleiding bij een publicatie.
  • Daarnaast schrijf ik teksten van langere adem en fungeer ik geregeld als ‘project-kompaan’ bij kunstprojecten. Ook specifiek onderzoek kan deel uitmaken van deze opdrachten, bijvoorbeeld naar de historische wortels van een locatie.
  • Je kunt een afspraak maken voor advies over de raakvlakken en de context van een opdracht – aan mijn eigen tafel en voor mijn eigen boekenkast. Denk aan aanvullende theorie, filosofie en literatuur.
  • Voor een aantal kunstenaars en schrijvers verzorg ik op gezette tijden hun aanwezigheid op social media.

Mail me voor een kleine of omvangrijke opdracht of voor een kennismakings-gesprek: reneeborgonjen@gmail.com

Voorbeeldprojecten met/voor:

Berend Strik, Espèces d’Espaces, Museum Het Valkhof, Nijmegen. Redactie en teksten catalogus en website (stipendium FondsBKVB). Tekst in samenspraak t.b.v. publicatie Valiz en artikel Architecture is not Art in Art Lies – New York.

Laurence Aëgerter, Elasticity of Presence, teksten, lezing en performance bij Castrum Peregrini in het kader van architectuurproject Tussenruimte en een tentoonstelling in het Huis met de Hoofden.

Marjolijn Boterenbrood: onderdeel adviescommissie, teksten tentoonstellingen en redactie Atlas van Haarlem Oost – kunst als aanjager van stedelijke ontwikkeling, verschenen bij Episode Publishers.

Museum of Love|Amor Mundi met Joke Hermsen en Brenda Ottjes. Bezoek Michelangelo Pistoletto in Biella ten behoeve van project voor de culturele hoofdstad 2018.

Jan Konings, film (met Marja Sonneveld), expositie (ABC Architectuurcentrum) en artikelen over tussenruimte en strandtrappen op de Maasvlakte (beide in De Architect – de laatste is voorgedragen voor de Geert Beekaert/Simon Mari Pruys-prijs in 2014).

Atelierbezoeken en teksten over Emo Verkerk, Arkady Nasonov, Sylvie Zijlmans, Koen Vermeule, Hideki Iinuma, Hans Broek, Nedko Solakov, Jasper Hagenaar en Jurriaan Molenaar – in opdracht van Galerie Tanya Rumpff.

Tonneke Sengers: publicatie Straatpatronen over kunst in de openbare ruimte en introductietekst website.

David Veldhoen: artikel over Tertulia en de Hypnerotomachia Poliphili in boek over Kattenbroek en Hoger Honing, een bespreking van zijn Melarium, in Boque.

Teksten over Joseph Semah, Stance Oonk, Eric de Nie, André Pielage en Mathilde van Beekhuizen (publicatie over haar residentie in Kunsthuis Syb).

Michelangelo Pistoletto en Georges Descombes: publicatie over kunstproject in de openbare ruimte in Amstelveen.

Online teksten over Trevor Paglen, Susan Schüppli, Florian Göttke, Sam Durant & See You in The Hague voor Brigitte van der Sande & Stroom Den Haag.

Teksten website en social media voor Other Futures, een project van Brigitte van der Sande over niet-Westerse science fiction. Artikelen over film, muziek en futurologie en de redactie van het programmaboekje.

Artikelen over diverse kunstenaars voor de publicatie Present van de Rijksgebouwendienst en bijdragen aan de catalogi van de Caldic Collectie (huidige Museum Voorlinden, onder meer over Panamarenko) en over architect/kunstenaar Tom Frantzen.

Meer over deze en andere samenwerkingsprojecten en tekstproducties vind je elders op deze website.

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Project-kompaan

Poliphilo

Ter gelegenheid van het verschijnen van een vertaling van een vertaling van de Hypnerotomachia Poliphili die in het bezit was van Willem van Oranje, nu te zien bij de Ambassade van de Vrije Geest in Amsterdam, hierbij een van de artikelen die ik schreef over dit boek waar ik in 1993 mijn afstudeerscriptie aan wijdde, voordat de onvolprezen vertaling van het oorspronkelijke boek door Ike Cialona uit 2006 beschikbaar was.

Francesco Colonna  en de anatomie van de melancholie

500 jaar geleden schreef Francesco Colonna een kunstmanifest in romanvorm: de Hypnerotomachia Poliphili. Het boek beschrijft de gedroomde reis van Poliphilo, die via een bos, een vallei, dwaalwegen, paradijselijke tuinen en een onderaardse crypte, uiteindelijk arriveert op het eiland Cythera, waar Venus de scepter zwaait.
Door de eeuwen heen hebben talloze kunstenaars en architecten zich laten inspireren door Polipholo’s droom en niet niet de minsten: als we de betreffende literatuur moeten geloven hadden Bramante’s stedebouwkundige opzet voor het Sinter Pietersplein in Rome, Piranesi’s Carceri, Giorgione’s schilderij La Tempesta en misschien ook de tuinen van Bomarzo er anders uitgezien zonder Francesco Colonna. Het boek verhaalt over een onmogelijke liefde. Niets doet de pen zo vloeien als een bloedend hart. In het werkelijke leven was er geen ruimte voor de trieste passie van de schrijver. Daarom schiep hij een nieuwe belevingswereld, waarin zijn liefde wel plaats kon vinden. Een wereld in woord en beeld, want het boek is verluchtigd met houtsneden die een parallel verhaal vertellen.

Als het verhaal begint treffen we de hoofdpersoon aan in zijn bed na een doorwaakte nacht, slechts vergezeld door insomnia en vol van het gemis van zijn beminde Polia. Uiteindelijk valt hij toch in slaap en droomt over zijn liefdesstrijd.

De schrijver kon zijn liefde niet delen met haar die hij het eerst beoogde dus deelde hij die mede aan de hele wereld, aan iedereen die zijn verhaal leest en hem zal bewonderen om zijn tour de force. Dit is een boek dat getuigt van een ongelooflijke toewijding en eruditie, zijn liefde waardig. Overigens beperken de meeste ‘lezers’ zich tot de houtsneden. Het is namelijk geen geringe opgave om je door dit boek heen te worstelen. Het is geschreven in het volgare, Italiaans van vijftiende eeuwse signatuur, verrijkt met Grieks, Latijn, Hebreeuws en Arabisch. Hypnerotomachia Poliphili betekent ‘de strijd van Poliphilo om liefde, in een droom’. De gedroomde reis is niet alleen voor Poliphilo, de hoofdpersoon in het boek, een inwijding in het rijk der liefde, kunst en kennis; ook de lezer krijgt dit alles niet cadeau. De gecompliceerde titel wijst vooruit naar een boek vol mysterie en verborgen betekenis. Veel houtsneden verbeelden raadselachtige hiëroglyfen. De auteur geeft zijn naam slechts prijs in een acrostichon: de optelsom van de eerste letters van alle hoofdstukken geven zijn identiteit weer en de mededeling dat hij zoveel van Polia hield.
Het boek verhaalt van de angstige ontmoetingen met een draak en een wolf; van grenzeloos, niet te temperen verlangen; van de vereniging van Poliphilo en Polia (o, zoete triomf van droom en fictie) en de boottocht die hen beiden uiteindelijk navigeert naar een lieflijk eiland, alwaar hun liefde bezegeld wordt door Venus zelf, die onthuld wordt in een fontein. Het verhaal van de droom eindigt als Polia Poliphilo wakker kust.

Dit boek is één van de eerste gedrukte boeken, een incunabel en een verzamelstuk van musea. Uitgegeven bij de vermaarde Aldo Manuzio (Aldus Manutius) in Venetië en voorzien van een mooie en voor die tijd moderne typografie.
De schrijver gaat zich te buiten aan een verzameling van superlatieven. Alles wat hij Poliphilo op zijn gedroomde reis laat tegenkomen, is gemaakt van het meest glanzende marmer, het beste van het beste, mooier dan alles waar Plinius ooit van verhaalde. Het gras was nergens groener; de wind is allerzachtst en bomen werden nimmer in kunstiger vormen bedwongen. De wereld die Poliphilo zag in zijn droom en waarvan Colonna getuigt in zijn boek, is het meest bijzondere dat iemand ooit aanschouwde, hoorde, proefde, voelde of rook, net zoals Polia dat was. Poliphilo’s zintuigen en met hem die van de schrijver, staan op scherp. De beschrijvingen zijn oeverloos. Met bevlogenheid worden de landschappen beschreven, waar Poliphilo’s tocht hem doorheen voert. Hij onderzoekt de bouwwerken die hij passeert en bezoekt en detail: hij meet ze op tot en met het kleinste venster. Tientallen gebouwen beschrijft hij: torens, tempels en onderaardse crypten, inclusief opschriften. Hij bezingt tuinen waar hij baadt met nimfen. Automata en fonteinen, die nog eeuwen een belangrijke inspiratie zouden vormen voor de tuinkunst, passeren de revue. Francesco Colonna beschrijft honderden botanische varianten. Hij laat triomftochten over de pagina’s bewegen waar, ter vergelijk, de goddelijke liefdes van Zeus aan het oog voorbijtrekken. Hij schildert de schoonheid van vele nimfen en wijdt uit over hun kleding, hun haarspelden, hun borsten en zelfs de interval ertussen. Niets is hem teveel.
Deze reconstructie van een droom is in feite de creatie van een wereld als bouwwerk, waar zijn liefde samenvalt met de nieuwe werkelijkheid van het boek. Hij beschrijft het omdat hij het niet heeft beleefd. Maar als het er staat, bestaat het. En het staat gedrukt, als incunabel zelfs zo ongeveer voor het eerst.

Francesco Colonna heeft de anatomie van de melancholie beschreven en verbeeld. In het verhaal en in de afbeeldingen. Een dertigtal houtsneden varieert op het thema festina lente, ‘make haste slowly’, zoals Shakespeare schreef. We zien een schildpad uitgerust met vleugels en een dolfijn verslingerd om een anker -tevens het beeldmerk van de uitgeversnegotie van Manuzio. Snelheid, gepaard aan traagheid. Festina lente is het belangrijkste kenmerk van de melancholie; de miskende liefde -de gestokte beweging van de bewogen minnaar- haar belangrijkste oorzaak. Die dwingt tot introspectie, tot onderzoek: tot het opmeten van de lege ruimte in het hart en, uiteindelijk, tot creatie.

Renée Borgonjen

oorspronkelijk verschenen op de webstie mijlpalen (uit de cultuurgeschiedenis) van de Rijksuniversiteit Leiden  http://www.let.leidenuniv.nl/mijlpalen/poliphili.html

 

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Poliphilo

Uitzicht #I

 

IMG_2497.jpgWaar het om gaat is dat je je uitzicht in overeenstemming brengt met een Instagramplaatje of ansichtkaart, met de coördinaten van die plek. Dat je daar vervolgens in gaat poseren en jezelf -met camera op stok- vastklinkt in dat beeld. Met je rug naar het uitzicht gekeerd. Het gaat alleen maar om dat beeld, dat je mee kunt nemen als een souvenir en dat je gemakkelijk kunt delen. Dat jij het bent die in één blik gezien wordt met dat gewenste uitzicht, een beeld dat voorheen onbereikbaar leek, waar je ver voor hebt moeten reizen en dat je nu, met één klik op de knop, naar je toe getrokken hebt, sterker nog, je hebt jezelf erin geïncorporeerd, voor altijd en eeuwig. Jij en de verte versmolten tot een ondeelbaar geheel. Dat is het doel van je reis. Daarom bezoek je alleen die plekken die op ansichtkaarten figureren. En met jou al die anderen. Lang hoeven jullie nergens te blijven, het gaat alleen maar om de foto’s. Die moet je tijdens je reis verzamelen op vooraf bepaalde plekken. Iets nieuws zal je niet ontdekken, daar is het je ook niet om te doen. Het gaat om het souvenir dat je creëert, niet om de ervaring zelf. Je lacht naar je camera, de toekomst in. De foto bewijst dat je er was maar zegt weinig over hoe je het er had. Murano is de souvenirshop van Venetië. Breekbare souvenirs, uitzichten en toeristen met camera’s die beelden binnen hengelen en dan weer snel vertrekken met hun metershoge schepen, die hoog boven de huizen uittorenen. Dat wil je niet vastleggen, dat wil je zo snel mogelijk weer vergeten.

Geplaatst in Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor Uitzicht #I